top of page
Zoeken

Dun, dunner, dunst – is dat de oplossing?

  • Foto van schrijver: LIFT
    LIFT
  • 26 mei 2019
  • 11 minuten om te lezen

Sem (17), uit Arnhem voetbalde als meisje (Floor) op topniveau. Ze verhuisde op haar vijftiende naar Eindhoven en trainde daar 2 keer per dag. Ze wilde alles doen om profvoetballer te worden, maar haar eetstoornis en genderdysforie gooide haar leven overhoop. Na een worsteling van één jaar met anorexia nervosa, is zij nu een hij: Sem


Sem vertel eens, hoe zag jouw voetbalcarrière eruit?

‘Ik was vijf toen ik met voetbal begon. Ik kwam terecht bij de Champions League mini’s bij SML in Arnhem. Ik heb daarna altijd in selectieteams gezeten. Er was geen vrouwenteam bij SML, maar ik bleef er wel voetballen. Op mijn veertiende startte ik bij Jong Oranje. Het voetbal werd toen echt serieus. Ik heb drie interlandwedstrijden gespeeld en op mijn vijftiende ben ik naar Eindhoven verhuisd. Daar trainden we zeven á acht keer in de week, soms twee keer op een dag. We hadden dan in de ochtend training, in de middag ging ik naar school en ’s avonds trainden we weer. Toen ik bij onder zestien zat, heb ik in Portugal een toernooi gespeeld. Het voetbal ging zo goed dat ik op zestienjarige leeftijd bij onder zeventien mocht spelen. Met dat team hebben we de EK-kwalificatie gespeeld. Dat was een heel intensief traject. Ik deed namelijk mee met onder zeventien, terwijl ik ook nog met het team van onder zestien trainde. Ik kon het goed met mijn teamgenoten vinden, dat was voor mij erg belangrijk omdat ik mijn vrienden uit Arnhem nauwelijks zag.’


Hoe is je eetstoornis ontstaan?

‘Na de scheiding van mijn ouders zes jaar geleden, begon ik eigenlijk al te klungelen met eten. Ik gooide af en toe boterhammen weg, maar het viel nog mee hoe dun ik was. Ik had op dat moment geen flauw benul dat ik een eetstoornis had. Maar ook genderdysforie speelde een rol. Genderdysforie betekent dat je geslacht en genderidentiteit niet overeenkomt. Ik wist op dat moment niet dat ik een jongen wilde zijn. Het begon klein, ik vond mezelf gewoon te dik maar eigenlijk vond ik mijn vrouwelijke figuur niet mooi. Ik dacht dat als ik graatmager zou zijn, je die vormen niet meer zag en het probleem opgelost was. Toen ik bij onder veertien begon met voetballen had ik geen tijd om over eten na te denken, het draaide alleen om presteren. Op een gegeven moment kwam ik terug van onder zeventien, waarmee ik de EK-kwalificatie heb gespeeld, en toen begon ik koekjes en tussendoortjes over te slaan. Ook als ik thuis in Arnhem was sloeg ik chocolaatjes bij de thee over. Langzamerhand minimaliseerde ik ook mijn hoofdmaaltijden.


Heeft de eetstoornis zich beter kunnen ontwikkelen omdat je niet meer thuis woonde?

‘Het was voor mij heel makkelijk om in Eindhoven met eten te smokkelen, omdat mijn ouders me niet in de gaten konden houden. Naast het feit dat ik minder at, had ik ook heel veel bewegingsdrang. Om elf uur ’s avonds ging ik nog naar buiten om te hardlopen of mijn buikspieroefeningen doen. Na een tijdje at ik helemaal niet meer, en de trainingen gingen wel gewoon door. Het trainen was intensief en ik had geen brandstof meer. Dat zorgde ervoor dat ik enorm snel afviel in een korte periode.’


Wat was de doorslag voordat je hulp kreeg?

‘In eerste instantie had mijn vader het niet door dat het slecht met me ging, mijn moeder had een vermoeden. Dus ouders hebben het niet altijd door. Ik ben zelf naar mijn moeder gegaan om aan te geven dat het niet goed met me ging. Ik stond op het punt om naar Litouwen te gaan en het EK te spelen. Ik hoopte door met mijn moeder te praten, mijn problemen opgelost zouden worden en ik naar Litouwen kon gaan. Ik wilde zo graag het EK spelen, met mijn naam achterop mijn shirt. Dat zou fantastisch zijn geweest. Helaas ben ik niet gegaan. Uiteindelijk heeft mijn moeder een verwijzing via de huisarts geregeld naar het Rintveld. Ik was toen zestien jaar. Rintveld is een GGZ-instelling in Zeist voor eetstoornissen. Ik was met urgentie doorgestuurd omdat het niet goed met me ging, maar alsnog was de wachttijd drie weken. Mijn moeder heeft als overlappingsperiode Isapower geregeld. Dat is geen instelling, maar een team met ervaringsdeskundigen verspreid over het hele land. Met deze ervaringsdeskundigen ben ik in gesprek gegaan. Tijdens die gesprekken ging het niet beter met me, ik ging alleen maar minder eten. Als ik dan om 17:00 met de trein naar Eindhoven ging, dan zei ik tegen mijn moeder dat ik uit eten ging. Maar om 19:00 kwam ik bij de campus aan en slipte ik via de achterdeur naar binnen. Ik at gewoon niet meer. Toen ik uiteindelijk bij het Rintveld terecht kon, kwam ik in een startgroep voor ouder en kind/patiënt. Dit was iedere week op donderdag. Je werd dan eerst gewogen en daarna ging je in gesprek met andere lotgenoten, om het zo maar even te noemen. Mijn ouders zaten apart in een andere zaal met andere ouders, zij overlegden waar zij moeite mee hadden.


Toen je bij Rintveld terecht kon, realiseerde je toen dat het niet goed ging met eten?

‘Nee, ik was er zelf nog niet van bewust. Ik vroeg me zelfs af waarom ik daar überhaupt was. Ik was er echt van overtuigd dat ik veel te dik was. Ik had het niet door dat ik een eetstoornis had, terwijl ik op dat moment 10 kilo te licht was. Het verband tussen te licht zijn, maar me te dik voelen snapte ik niet.’


Wat gebeurde er tijdens de periode bij Rintveld?

‘Ik heb ongeveer vier keer de startgroep voor ouder en kind/patiënt bij Rintveld bijgewoond. Ik wilde vanaf mijn tiende al naar India, en mijn moeder had gezegd dat als ik zestien was we zouden gaan. Ik was op dat moment zestien, maar had te veel ondergewicht om te mogen gaan. De artsen bij Rintveld zeiden dat ik niet naar India mocht. Ik moest vijf kilo aankomen om op reis te kunnen. Toen ben ik als een gek gaan eten. Ik ben toen binnen een anderhalve week anderhalve kilo aangekomen. Maar volgens de artsen was dat niet genoeg, ik mocht niet gaan. Vanaf dat moment ging het bergafwaarts met mij. Mijn enige motivatie, dat ik naar India wilde, was weggevallen. Ik ging niet meer naar school, ik sportte niet meer en sprak niet meer af met mijn vrienden. De eetstoornis zorgde ervoor dat ik mensen zoveel mogelijk probeerde te vermijden. Want als je met vrienden afspreekt, dan komt daar al snel eten bij kijken. En ik kon niet met andere mensen eten. Ik raakte in een isolement. Toen ik niet naar India mocht, kwam ik op het punt dat ik suïcidaal werd. Voor mijn eigen veiligheid ben ik met spoed opgenomen. Ik ben zelfs niet meer naar huis geweest. Ik verhuisde direct van Eindhoven naar de instelling van Rintveld in Zeist.’


Hoe ervaarde je de kliniek in Zeist?

‘Het was daar verschrikkelijk. Ik kwam terecht op een plek met allemaal hele dunne meiden. Sommige meiden weigerden te eten en kregen zondevoeding onder dwang. Ik heb zelf gelukkig nooit zondevoeding gehad. Ik heb altijd het eten zelf in mijn mond gestopt. We kregen in de kliniek voedingsadvies, daar moest je je aanhouden. Dit hield in dat we zes keer op een dag gezamenlijk moesten eten. Er zijn vier fases in de kliniek: 0, 1, 2, en 3. Als je net binnenkomt zit je in fase 0, dat houdt in dat je niet mag bewegen. Je komt dan in een rolstoel terecht, daar heb ik ook een paar dagen ingezeten. Vanaf fase 1 wordt er eten voor je klaargezet. We aten onder toezicht, anders zouden we onmiddellijk het eten weggooien. We hadden hele bijzondere trucs om het eten in niet onze mond te krijgen. We stopten bijvoorbeeld eten in onze mouw of als we yoghurt aten dan smeerden we dat bakje helemaal onder, zodat je maar minder eten binnen kreeg. De verpleegsters zijn ook niet dom, zij zeiden dat we dan maar ons bakje moesten aflikken. Zo’n situatie kon uitlopen op een ruzie. Naast de 4 fases waren er ook verschillende programma’s. Je had At (activiteiten therapie), PMT (psychomotorische therapie) en je had gesprekken met verpleegkundigen. Maar het eten was de dagtaak en daar werd dan ook het meest opgelet. Als je ondergewicht hebt, dan kan jouw brein niet functioneren en gaan we geen gesprekken met je aan, was de strekking van het Rintveld. Je moest eerst eten om daarna de onderliggende oorzaak van je eetstoornis te ontdekken. Vaak denken mensen dat een eetstoornis alleen over eten gaat, maar het is vaak ook een emotionele stoornis. We weten niet hoe we met onze emoties om moeten gaan, dus gaan we ons eetgedrag controleren. Ik vond de kliniek dan wel verschrikkelijk, maar ben ze ook dankbaar. Als ik daar niet had gezeten, dan was ik er niet meer geweest.’


Je kreeg zes keer eten op een dag, welke maaltijd vond jij het moeilijkst?

‘Ik vond de tussendoortjes niet fijn, want daardoor was je de hele dag aan het eten. Maar de avondmaaltijden vond ik het lastigst. Op het einde van de dag was ik er al van overtuigd dat ik genoeg had gegeten en dan moest je nog een maaltijd. Je had in de kliniek een bepaalde tijd om je maaltijd naar binnen te krijgen. Patiënten doen het liefst zo lang mogelijk over het eten, daarom was er een klok aanwezig. Verpleegsters lieten dan weten hoeveel tijd er nog was om je eten op te eten.


In de kliniek werd je ook gewogen, hoe was dit voor jou?

‘Op maandag was het weegmoment. De zondag daarvoor begonnen de meiden al veel moeite te krijgen met eten. Iedereen wist dat het weegmoment eraan kwam. Elke keer als ik dan was aangekomen, kwam ik huilend uit de weegkamer. Voor mijn gevoel was mijn gewicht altijd te hoog. Maar ook al bleef ik op hetzelfde gewicht of viel ik af, voor de eetstoornis was het nooit genoeg.’


Toen je na 5 á 6 weken de kliniek mocht verlaten, hoe ging het toen met je?

‘Ik was nog niet op gewicht toen ik ontslag kreeg uit de kliniek. Ik was denk ik tijdens de periode in de kliniek drie kilo aangekomen. Je mag de kliniek verlaten als je eetgedrag stabiel is, het gewicht maakt dan niet heel veel uit. Ik vond het heel spannend om naar huis te gaan. Ik was heel blij, maar ook bang om in mijn oude patroon terug te vallen. In de kliniek werd alles gecontroleerd en dat viel thuis helemaal weg. In dezelfde week dat ik ontslag kreeg, startte de gezinsdagbehandeling. Deze hield in dat ik met mijn ouders 2 dagen per week terug naar Zeist ging (Rintveld). We stelden een bewegingsplan op omdat ik te veel bewoog, en mijn ouders werd verteld hoe ze het beste konden omgaan met mijn eetgedrag. De band tussen mijn ouders was door de scheiding wat anders dan normaal, daar hebben we ook aan gewerkt. Toen de gezinsbehandeling klaar was, kreeg ik individuele hulp bij een psycholoog. Rond diezelfde tijd heb ik lichaamsmodule PMT gehad. Hiermee ga je meer oefeningen doen dan dat je in gesprek gaat. Wij deden in deze module onder andere spiegeloefeningen- wat echt een ramp was. Je zag jezelf dan in de spiegel en ik dacht alleen maar dat ik te dik was. Dit traject duurde zo’n acht weken. Rond september/oktober had ik mijn streefgewicht bereikt.’


Naast Rintveld zat je ook bij Isapower, wat deed je daar precies?

‘Het instituut Rintveld had vooral aandacht voor het eten, Isapower focust meer op je mentale staat. Mijn coach was Esther en bij haar kwam ik twee keer in week. Ik had het gevoel dat ze me daar begrepen. Het ging niet meer over eten en gewicht maar ze keken naar mij als persoon. We hebben op verschillende manier mijn kwaliteiten benadrukt en we zijn ook weer voor de spiegel gaan staan. Op een bepaald moment moest ik zeggen dat ik mijn vrouwelijkheid omarmde. Dit kreeg ik niet uit mijn mond, toen realiseerde ik me dat er iets niet klopte. Mijn streefgewicht was 59 kilo en ik woog 60 kilo. Voor mij was dit een regelrechte ramp. Ik vond het verschrikkelijk dat ik zo zwaar was. Ik bedacht voor mezelf een eet- en bewegingsschema, ik heb mijn ouders zo ver gekregen dat zij daarin mee gingen. Ik begon weer af te vallen, en de gesprekken met de psycholoog bij het Rintveld hielpen niet.’


Wat voor impact had deze terugval op je eetstoornis?

‘Ik ben nog vier dagen bij mijn coach in huis geweest. Ik heb samen met haar gegeten, maar mijn gewicht bleef dalen. Dit was in december. Kerst en oud en nieuw waren ruk. In januari ging ik weer naar het Rintveld. Het ging heel slecht met me. Dat resulteerde in dat ik werd opgenomen in het ziekenhuis in Utrecht. Ik was op het moment heel erg suïcidaal en lag op een gesloten jeugdpsychiatrische afdeling. Op het eten werd niet meer gelet, dus ik werd steeds lichter.

Na vier weken kwam er een verpleegkundige naar me toe en zij vroeg wat de reden voor mijn eetstoornis was. Ik heb haar uitgelegd dat ik mijn vrouwelijke vormen niet mooi vond. Hier heb ik het overigens ook met mijn coach Esther over gehad. Daarop antwoorde de verpleegster dat ik wellicht op een ongezonde manier man wilde worden. Hier had ze gelijk in, besefte ik. Ze stelde voor om op een gezonde manier me man te voelen. Ik had geen idee hoe ik dat aan moest pakken. Ze zei dat ik me als een jongen kon kleden, mijn haar kon afknippen, mijn naam kon veranderen en een mannengeurtje op kon doen. Dit trok mijn interesse. Ik was zelfs een beetje van slag. Ik kreeg op dat moment een nieuw inzicht. Ik zag eindelijk in dat mijn anorexia mijn leven verwoeste. Er waren veel ruzies thuis, mijn moeder werkte al zeven maanden niet meer en ik had last van paniek aanvallen.’


Je hebt een zusje die ongeveer 2 jaar jonger is dan jij, hoe ging zij om met je eetstoornis?

‘Voor mijn zusje was dit een hele zware periode. Ze moest kiezen: of ze was lief voor me, maar dan kreeg de eetstoornis meer ruimte, of ze was streng voor me en dan zou ze wellicht haar zus verliezen. Mijn ouders kozen voor mijn herstel en niet voor de band. Mijn zusje zat ertussenin. Ze vond het heel moeilijk om te kiezen. Op school werd elke keer gevraagd hoe het met mij ging, en niet hoe het maar haar ging. Alle aandacht ging telkens naar mij, dit was voor haar ook heel lastig.’


Op welk moment besloot je als jongen door het leven te gaan?

‘Ik heb het voor het eerst verteld aan Esther dat ik misschien een jongen wilde zijn. Daarna begon ik te twijfelen of ik überhaupt een jongen kon worden. En was ik niet gewoon een stoere meid? Of ben ik er niet iets tussenin? Dat kan ook nog. Nadat ik uit het UMC ben ontslagen, wilde ik Sem genoemd worden. Sindsdien overheerst anorexia niet meer over mijn leven. Het blijkt dus dat mijn anorexia aantoonde dat ik een jongen wilde zijn en niet per se dunner wilde worden.’


Voetbal je nog?

‘Rond mei, toen ik alleen nog maar de startgroep van ouder en kind/patiënt zat, wilde ik herstellen en daarna weer gaan voetballen. In de kliniek was dit mijn motivatie om beter te worden. Ik moest en zou weer teruggaan naar het voetbal. Op een gegeven moment had ik al besloten dat ik sowieso er een jaar tussen uit zou gaan. We hebben toen mijn kamer in Eindhoven leeg gemaakt en me afgemeld van school. Toen ik eenmaal wist dat ik Sem ben, was het makkelijker om afscheid te nemen van voetbal. Ik ga niet meer in een vrouwenteam spelen. Ik zit nog niet aan de hormonen, dus feitelijk gezien mag ik nog wel in een vrouwenteam spelen. Maar dat match niet met het beeld dat ik in mijn hoofd heb. Ik ben geen meisje, maar een jongen. Afscheid van het voetbal nemen viel me wel zwaar. Het voelde als een rauw proces, ik had vijftien jaar gevoetbald. Wat was een leven zonder voetbal?’


Nu ben je Sem en je anorexia is naar de achtergrond verdwenen. Hoe kijk je terug op het afgelopen jaar?

Mijn anorexia heeft ervoor gezorgd dat ik ben blijven zitten, ik zit nu nog steeds in 4 vwo. Ik mocht tijdens mijn eetstoornis niet meer sporten en alles draaide om eten. Nu ben ik zo blij dat ik weer alles mag doen. Ik werk, ik ga deels naar school, ik spreek weer met vrienden af en ik sport weer. Ik kan zelfs weer pizza eten. Ergens ben ik dankbaar voor deze zware periode, anders was ik nooit geworden wie ik ben. Het is natuurlijk zuur dat ik daarvoor zo hard heb moeten vechten maar nu sta ik veel positiever in het leven dan voor mijn eetstoornis.

 
 
 

Recente blogposts

Alles weergeven
Do's and don'ts voeding

Do’s: 1. “In het algemeen kun je zeggen dat als je meer sport, je meer koolhydraten nodig hebt. In verhouding tot iemand die niet sport....

 
 
 

Comments


bottom of page